Soortenbank

Bruine knolvezelkop

-

Inocybe napipes

Bruine knolvezelkop

Ecologie en verspreiding

Ectomycorrhizapartner van loof- en naaldbomen in loof- en naaldbos op voedselarme tot matig voedselrijke, droge tot matig vochtige zandgrond, in mindere mate op klei of veengrond. Algemeen, vooral op de hoge zandgronden, de duinen en in Zuid-Limburg, elders minder algemeen. Juli-december. De trend vanaf 1965 tot 1984 onduidelijk, maar stijgend vanaf 1994.

Herkenning

Een middelgrote, uniform bruin gekleurde vezelkop met een hoedje tot 5 cm breed, gewelfd tot vlak met een duidelijke umbo, droog, umbo duidelijke vettig aanvoelend, fijn vezelig, rand soms splijtend. Plaatjes smal aangehecht, grijzig dan gelig bruin. Steel tot 8 x 0,3-0,7 cm, met een duidelijke, niet gerande knol aan de voet. Geur zwak spermatisch. Sporenfiguur bruin. Relatief gemakkelijk te herkennen aan de bruine, vettig aanvoelende hoed en de knolvormige steelbasis. Kan worden verwisseld met de zeldzame Kleine knolvezelkop (I. assimilata) die kleiner is en een minder vettig aandoende umbo heeft.

Verspreiding