Meetnet moerassen en venen

meetnet moerassen

In het Meetnet paddenstoelen van moerassen en venen worden zeven typische soorten en 38 begeleidende soorten gevolgd in laagveen- en hoogveengebieden. Paddenstoelen worden vastgelegd in veenmosrietland, hoogvenen en berkenbroekbossen, overgangen naar natte heide of schraallanden, en kleine veenmosveentjes in de oeverzone van vennen, met een zwaartepunt op veenmosvegetaties. De zeven soorten die zijn aangewezen als typisch voor moerassen en venen zijn Moerashoningzwam, Kaal veenmosklokje, Veenmosvuurzwammetje, Broos vuurzwammetje, Witte berkenboleet, Veenmosbundelzwam, en Veenmosgrauwkop.

Om mee te kunnen doen met dit meetnet is het nodig dat je enige kennis en ervaring hebt in het op naam brengen van paddenstoelen, en met een microscoop kunt omgaan. Verspreid over het land worden jaarlijks excursies en workshops georganiseerd, voor tellers en als kennismaking voor geïnteresseerden.

In dit meetnet zijn kilometerhokken geselecteerd waarin een route wordt vastgelegd door een of meerdere van de hierboven genoemde habitats. De terreinen zijn zonder uitzondering kwetsbaar en vaak zijn ze lastig toegankelijk, of alleen per boot te  bereiken. Het is dan ook belangrijk om duidelijke afspraken te maken met de beheerder. Dit meetnet kent twee teljaren per periode van zes jaar. In een teljaar wordt het kilometerhok twee keer bezocht. De meeste soorten hebben hun optimum in de zomer, maar kunnen veelal vanaf half mei tot in de vroege herfst gevonden worden.

In de soortenbank vind je alle informatie over de telsoorten. In de digitaal beschikbare veldgids voor moerassen en venen onder aan de pagina staan alle telsoorten en enkele andere soorten die je kunt tegenkomen beschreven met microscopische kenmerken inclusief afbeeldingen.

Methodiek

De meetnetten worden geteld volgens een gestandaardiseerde methode. Hierdoor kan het CBS betrouwbare trendberekeningen maken. Hieronder beschrijven kort hoe dit meetnet in zijn werk gaat. Het uitgebreide protocol vind je in de handleiding. Lees het volledige protocol door voor je voor het eerst gaat tellen. Een telronde duurt gemiddeld 2,5 uur, afhankelijk van je ervaring en het aantal paddenstoelen dat er te vinden is.

  1. Als je mee wilt doen aan dit meetnet stel je dan in verbinding met de meetnetcoördinator: meetnet@paddenstoelenonderzoek.nl. Samen bekijken we de mogelijkheden. Het afgesproken kilometerhok reserveer je op Verspreidingsatlas.
  2. In dit kilometerhok volg je een route die zoveel mogelijk door geschikt habitat loopt.
  3. Zorg ervoor dat je een onderzoeksvergunning hebt van de terreinbeheerder.
  4. De route wordt in vooraf vastgestelde jaren geteld.
  5. De route wordt in teljaren twee maal geteld, in voor paddenstoelen uit dit meetnet gunstige omstandigheden, tussen half mei en september, met een uitloop naar oktober, afhankelijk van het weer.
  6. Tel soorten in een strook tot enkele meters langs de route. Zorg dat je elke keer op dezelfde wijze telt.
  7. Tenminste soort, aantal groeiplaatsen en habitat worden vastgelegd. Substraat en organisme zijn facultatief, maar invullen hiervan is wenselijk. Een foto toevoegen is facultatief maar verplicht bij zeldzame soorten.
  8. In principe worden de zeven typische soorten en de 38 begeleidende soorten geregistreerd, zie soortenbank. Tel alleen de soorten die je kent.
  9. Overige soorten kun je ook opgeven, deze dienen te voldoen aan de in de invoerportalen gemelde validatiecriteria. Geef enkel die soorten op waarvan je zeker bent.

Habitattypen



Veenmosrietlanden

Veenmosrietland; habitattype H7140b
Dit betreft soortenrijke veenbegroeiingen in voedselarme tot matig voedselrijke omstandigheden. Het zijn ontwikkelingsstadia van verlanding in open water, plassen en petgaten. Typische soorten zijn Veenmosvuurzwammetje, Broos vuurzwammetje, Moerashoningzwam, Veenmosbundelzwam, Veenmosgrauwkop en Kaal veenmosklokje.





Hoogvenen

Actief hoogveen; habitattype H7110
Hoogveen is een vegetatie opgebouwd door veenmossen dat vaak in de loop van eeuwen is ontstaan. Het steeds dikker wordende pakket veenmossen is het contact met het grondwater verloren en wordt geheel gevoed door voedselarm regenwater. De veenbodem is het hele jaar verzadigd met water, waardoor een zuurstofarm milieu ontstaat. Dit vegetatietype is arm aan soorten. Typische soorten zijn het Kaal veenmosklokje, Veenmosvuurzwammetje, en de Veenmosgrauwkop.





Hoogveenbossen

Veenbossen; habitattype H91D0
Dit habitattype omvat berkenbossen met voornamelijk Zachte berk in de boomlaag en een ondergroei van veenmossen. Deze natte berkenbroekbossen vind je voornamelijk in laagveengebieden en hoogveengebieden, in beekdalen op de hoge zandgronden en in het rivierengebied. In laagveengebieden zie je vaak dat zulke bossen een mozaïek vormen met elzenbroekbos. Zulke boscomplexen worden in hun geheel bij dit habitattype gerekend. Typische soort is de Witte berkenboleet.