In het Meetnet paddenstoelen van de zeereep worden zes typische soorten en 18 begeleidende soorten gevolgd in twee habitat typen, de witte duinen (stuivende duinen met helmgras) en de open delen van de grijze duinen (gefixeerde duinen gedomineerd door het mos duinsterretje). De typische soorten zijn Duinfranjehoed, Zeeduinchampignon, Duinstinkzwam, Duinveldridderzwam, Helmharpoenzwam en Zandtulpje.
De telsoorten en begeleidende soorten zijn zo gekozen dat ze, met enige ervaring, in het veld te herkennen zijn. In de soortenbank vind je alle informatie over de telsoorten. Daarnaast is het heel handig om de veldgids voor de paddenstoelen van de zeereep aan te schaffen (veldgids paddenstoelen 3, uitgave KNNV) die is geschreven ter ondersteuning van de tellers aan het meetnet. Verspreid over het land worden jaarlijks excursies georganiseerd, voor tellers en als kennismaking voor geïnteresseerden.
Methodiek
De meetnetten worden geteld volgens een gestandaardiseerde methode. Hierdoor kan het CBS betrouwbare trendberekeningen maken. Hieronder beschrijven kort hoe dit meetnet in zijn werk gaat. Het uitgebreide protocol vind je in de handleiding. Lees het volledige protocol door voor je voor het eerst gaat tellen. Een telronde duurt gemiddeld 2,5 uur, afhankelijk van je ervaring en het aantal paddenstoelen dat er te vinden is.
- Op Verspreidingsatlas reserveer je een kilometerhok dat je wilt monitoren. Je kunt elk kilometerhok reserveren in het duingebied tussen ’t Zwin in Zeeland en Rottumeroog in Groningen, eventueel in overleg met de coördinator.
- Je kunt je kilometerhok voor een jaar reserveren. Een volgend jaar reserveer je opnieuw een kilometerhok. Dit mag hetzelfde zijn, maar mag ook een ander zijn.
- Zorg ervoor dat je een onderzoeksvergunning hebt van de terreinbeheerder. De coördinator kan daar eventueel behulpzaam bij zijn.
- Omdat binnen het kilometerhok enkel de witte en grijze duinen gemonitord worden zet je de route zo uit dat deze door deze beide habitats loopt. Bijvoorbeeld heen door het witte duin en terug door het grijze duin.
- Het kilometerhok wordt tenminste twee maal per jaar gemonitord, bij voorkeur door twee verschillende tellers. Mocht dit niet lukken, dan is een telling of twee tellingen door dezelfde teller ook mogelijk.
- Kies je bezoeken zodanig dat er paddenstoelen te verwachten zijn. In de zeereep fructificeren bepaalde soorten pas laat in het seizoen; de beste periode is daarom vanaf eind oktober tot en met december.
- Tenminste soort, aantal groeiplaatsen en habitat worden vastgelegd. Substraat en organisme zijn facultatief, maar invullen hiervan is wenselijk. Een foto toevoegen is facultatief maar verplicht bij zeldzame soorten.
- In principe worden de zes typische soorten en de 18 begeleidende soorten geregistreerd, zie soortenbank. Tel alleen de soorten die je kent.
- Overige soorten kun je ook opgeven, deze dienen te voldoen aan de in de invoerportalen gemelde validatiecriteria. Geef enkel die soorten op waarvan je zeker bent.
Habitat typen
Witte duinen
De naam ‘witte duinen’ slaat op de kleur van het zand: omdat er nog geen bodemontwikkeling heeft plaatsgevonden, is het zand nog wit. De vegetatie bestaat voornamelijk uit Helm (Calamagrostis arenaria), Noordse helm (Calamagrostis × calammophila) of Duinzwenkgras (Festuca arenaria). Je vindt dit habitat type direct achter het strand in de zeereep, maar ook soms ook verder naar het binnenland in delen waar in de grijze duinen door uitstuiving of menselijk ingrijpen weer stuivend zand is en de voor witte duinen kenmerkende vegetatie opnieuw is ontstaan. Vijf van de zes typische soorten komen vrijwel uitsluitend in dit habitat type voor: Duinfranjehoed, Duinveldridderzwam, Duinstinkzwam, Helmharpoenzwam, en het Zandtulpje.

Grijze duinen
Deze vegetatie ontstaat achter de zeereep op plekken waar de door de wind veroorzaakt dynamiek voldoende laag is voor het ontstaan van gesloten begroeiingen met dominantie van laagblijvende grassen, kruiden, mossen en/of korstmossen. Karakteristiek voor dit type is de dominante aanwezigheid het mos duinsterretje. In dit habitat type is de zesde telsoort Duinchampignon te vinden. Vaak is in de grijze duinen een mozaïek te zien van puur grijs duin met vegetaties van Duindoorn, Kruipwilg of Duinroosje. Afhankelijk van de kalkrijkdom gaat dit type over in duingraslanden of duinheiden. Deze laatsten maken geen onderdeel uit van dit meetnet.
