Soortenbank

Bruine ringboleet

-

Suillus luteus

Bruine ringboleet

Ecologie en verspreiding

Ectomycorrhizapartner van Grove en Zwarte den, soms Fijnspar, vooral in jonge naaldbossen en bij opslag van jonge boompjes op droge, zure tot basische zandgrond. Algemeen in de duinen en op de hoge zandgronden. Juli-november. Na de sterke negatieve trend vanaf de jaren zeventig, komt deze soort weer terug en vertoont nu een duidelijk stijgende trend.

Herkenning

Een ringboleet met een kegel- tot halfbolvormige, dan uitgespreide hoed, chocoladebruin vaak met violette tint, glanzend, slijmerig bij vocht, kaal. Buisjes bleekgeel dan geel tot geelgroen; poriën 1-2 per mm, rondachtig, zelfde kleur als buisjes, later iets grauwroze verkleurend. Steel cilindrisch, geel boven de ring en bezet met opvallende violetbruin gekleurde klierpuntjes, onder de ring eerst witachtig, later wijnbruin verkleurend. Het witte velum vormt een stevige, grote, vliezige ring op de steel en blijft ook achter als resten aan de hoedrand. Geur en smaak zwak fruitig. Lijkt op de Valse melkboleet (S. collinitis), maar die heeft geen ring. De Gele ringboleet (S. grevillei) is anders van kleur en groeit onder Lariks.

instructie video over de Boleten van het bosmeetnet

Verspreiding