Soortenbank

Gele trilzwam

-

Tremella mesenterica

Gele trilzwam

Ecologie en verspreiding

Parasitair op het mycelium van resupinate korstzwammen (o.a. Peniophora-soorten), op takken van loofbomen, vaak op Eik, vooral in loofbossen op vochtige, voedselrijke bodem, ook in broekbossen, loof-en gemengde bossen en in parken. Verschijnt het hele jaar door met een hoogtepunt in de late herfst en winter. Algemeen. Vertoont een explosieve toename vanaf de jaren negentig, vermoedelijk mede door het feit dat er meer dood hout in bossen blijft liggen.

Herkenning

Een trilzwam met vruchtlichaam 2-10 cm breed, bestaande uit gelatineuze, samengestelde lobben, tot oranjegeel, vaak iets slijmerig, lichtgeel bij droogte kraakbenig en bros, dan vaak helder oranje, vlees gelatineus, waterig-doorschijnend, Geur licht fruitig. Sporenfiguur wit. Te verwarren met de sterk gelijkende Hersentrilzwam (Tremella aurantia) die parasiteert op Gele korstzwam (Stereum hirsutum) en mogelijk andere soorten uit dit geslacht. De gastheer hoeft bij beide soorten niet zichtbaar aanwezig te zijn. Bij twijfel biedt de microscoop uitkomst. De bijna ronde tot (breed) elliptische sporen van de Gele hersentrilzwam zijn gemiddeld korter dan 9 mm. Die van de Gele trilzwam zijn gemiddeld langer dan 10 mm.

Verspreiding