Soortenbank

Gewone heksenboleet

-

Neoboletus erythropus

Gewone heksenboleet

Ecologie en verspreiding

Ectomycorrhizapartner van Eik en Beuk, zelden met naaldbomen, op voedselarme, zure bodems (zand, leem) met een dunne strooisellaag. Tegenwoordig meestal in wegbermen en minder vaak in het bos. Algemeen op de hoge zandgronden en in de duinen. Mei-november. Na een aanvankelijke achteruitgang vanaf de jaren zeventig, herstelt deze soort zich na 2000 weer goed. Wijd verspreid en algemeen in Europa.

Herkenning

De Gewone heksenboleet is een forse boleet met een matig tot donker roodbruine, iets fluwelige hoed, soms met olijftinten, oranjerode poriën en een vlokkige steel met fijne rode vlokjes op een gelige ondergrond. Er is geen netwerk op de steel. Het vlees en de poriën kleuren intens blauw bij kneuzing of doorsnijden. Net als bij veel andere boleten kan de hoedkleur van de Gewone heksenboleet erg variëren. Gele vormen komen regelmatig voor. Als de hoed geel is, maar de steel de gewone rode kleur heeft, noemden we dat wel var. discolor. Totaal gele vormen worden wel onderscheiden als Narcisboleet (N. erythropus forma pseudosulphureum). Tegenwoordig worden gele vormen niet als taxonomische eenheden onderscheiden, maar spreekt men liever van gele varianten/vormen (xanthic forms). De Gladstelige heksenboleet (N. queletii) verschilt door de schubjes op de steel van dezelfde kleur als de geelbruine ondergrond en een diep paarsrode kleur in het vlees van de steelvoet. Over de naamgeving is veel verwarring, vaak als Boletus (of Neoboletus) luridiformis, recent is ook de naam N. praestigiator in gebruik.

instructie video over de Boleten van het bosmeetnet

Verspreiding