Soortenbank

Gewoon elfenschermpje

-

Mycena pura

Elfenschermpje

Ecologie en verspreiding

Saprotroof op blad- en naaldenstrooisel, vooral op iets verrijkte plaatsen. In loof- en naaldbos. Komt ook buiten het bos voor in de duinen, heide en in schrale graslanden. Zeer algemeen, vooral in de duinen en op de hoge zandgronden, minder algemeen op de klei en in de laagveengebieden. Juli-november. Een indicatorsoort voor verrijkte plaatsen. Vertoont een gestaag stijgende trend.

Herkenning

Een kleine tot middelgrote mycena in groepjes of alleenstaand. Hoed 2-5 cm doorsnee, kegelvormig tot gewelfd met brede bult, dan uitspreidend, soms concentrisch verdiept met bultje in het centrum, hygrofaan, bij vocht roze tot lila met bleke, doorschijnende rand, soms geheel wit of geel, bij uitdroging sterk uitblekend tot bijna wit, glad. Plaatjes breed aangehecht tot uitgebocht aangehecht, soms met aflopend tandje, wit tot bleekroze. Steel 5-11 x 0,5-1 cm, cilindrisch, verbreed aan de voet, stijf, hol, bleker of met ongeveer dezelfde kleur als hoed, glad, basis met wit myceliumvilt. Vlees dun, behalve in hoedcentrum, wit. Geur en smaak radijsachtig. Sporenfiguur wit. Gemakkelijk te herkennen, ondanks de variabiliteit van kleur. De Purpersnedemycena (M. pelianthina) heeft donkerder plaatjes met een donkerpaars gespikkelde snede; het Donkere elfenschermpje (M. diosma) heeft ook donkere plaatjes en een zoete, cederhoutachtige geur. Het lastigst te onderscheiden is het Heksenschermpje (M. rosea). Deze soort heeft grotere vruchtlichamen, met hoed tot 8 cm doorsnee, is intens roze, zonder lila, lang kegelvormig blijvend, nooit concentrisch verdiept rond het centrum, witte tot roze plaatjes en een witte steel.

Heksenschermpje
Heksenschermpje, foto Machiel Noordeloos
Donker elfenschermpje
Donker elfenschermpje foto Mycena project
instructie video over de Mycena’s van het bosmeetnet

Verspreiding