Saprotroof op oude, liggende stammen in loofbossen op voedselarme tot voedselrijke zand- en kleibodems, voornamelijk op Beuk, maar ook op andere bomen. Op een enkele stam kan gedurende lange tijd elk jaar vruchtlichaamvorming plaatsvinden, tot het substraat is uitgeput. Soms meerdere vruchtlichamen op een stam. Zeldzaam op de hoge zandgronden, opmerkelijk vaak in het pleistocene deel van Gelderland en Utrecht, minder vaak in Noord-Brabant. Augustus – september. De trend in de verspreiding is wegens het betrekkelijk klein aantal vondsten moeilijk te bepalen, maar het laten liggen van omgevallen beuken is een goede beheersmaatregel voor deze soort.
De Kammetjesstekelzwam vormt grote, koraalachtig vertakte vruchtlichamen, alleenstaand of in groepen op dood hout. Ze worden tot 20 cm breed, met een min of meer bolvormige omtrek, van afstand bloemkoolachtig, met een centrale, naar buiten veelvuldig koraalachtig vertakte stronk met talrijke zijtakjes; aan de onderzijde zijn die takjes voorzien van naar beneden hangende, in rijen geplaatste, tot 10 mm lange stekels (“kammetjes”). Geheel wit, bij ouder worden of opdrogen geelbruin verkleurend. Vlees taai in de stronk, breekbaar in de takjes, wit. Geen opvallende geur of smaak. Een heel karakteristieke soort, die alleen kan worden verward met de in Nederland slechts een enkele maal gevonden Koraalstekelzwam (Hericium flagellum). Deze soort uit Centraal Europa komt hier alleen voor op aangevoerd hout van Zilverspar. Hij verschilt van de Kammetjesstekelzwam vooral door de stekels die in bosjes aan het eind van de takjes zijn ingeplant en niet in keurige rijtjes. Microscopisch verschilt de sporenmaat aanzienlijk.
Bezoekadres & postadres
Toernooiveld 1
6525 ED Nijmegen
info@paddenstoelenonderzoek.nl
ANBI-stichting
Paddenstoelenonderzoek Nederland is een ANBI-stichting en maakt onderdeel uit van Stichting Natuur Onderzoek Nederland.