Ectomycorrhizapartner van volgroeide Beuk, maar ook Eik of Berk, zelden bij naaldbomen, in bossen en wegbermen op zeer voedselarme zand- en leemgrond. Zeer zeldzaam op de hoge zandgronden, in de Flevopolders en in de duinen. Juli-oktober. Sterk achteruitgegaan na de jaren zeventig van de vorige eeuw.
De Kleverige knolamaniet is een spierwitte paddenstoel met een kleverige gewelfde hoed met een niet-gestreepte rand, kaal, soms aan de rand wat velumresten. De plaatjes zijn zuiver wit en staan vrij dicht opeen. De steel is cilindrisch met een verdikte basis, met een vezelig tot vlokkig oppervlak, met in de bovenste helft een hangende, vliezige, vergankelijke witte tot bleekgele ring; de voet is omgeven door een vrije, witte, vliezige volva. Sporenfiguur wit. De Kleverige knolamaniet is door zijn witte kleur onmiskenbaar. Hij kan worden verward met witte vormen van de Gele knolamaniet, maar die heeft een droge hoed met velumplakjes, een gerande knol zonder beurs en ruikt naar rauwe aardappelen. De zeldzame witte vorm van de Groene knolamaniet kan worden herkend aan de snel vlakke, niet kleverige hoed en een vrijwel gladde steel.
Bezoekadres & postadres
Toernooiveld 1
6525 ED Nijmegen
info@paddenstoelenonderzoek.nl
ANBI-stichting
Paddenstoelenonderzoek Nederland is een ANBI-stichting en maakt onderdeel uit van Stichting Natuur Onderzoek Nederland.