Saprotroof op dode takken en dunne stammen van allerlei loofbomen (Berk, Eik, Lijsterbes, Wilg), vaak als ze nog rechtop staan, in loofbossen op matig voedselarme bodems. Juli-december. Algemeen, vooral op de hoge zandgronden en in de duinen. Het voorkomen van deze houtzwam vertoont grote schommelingen, na een aanvankelijk neerwaartse trend vanaf de jaren zeventig, gaat deze soort weer vooruit.
Een kleine tot middelgrote houtzwam, solitair of in dakpansgewijze groepjes, eenjarig. Hoed halfcirkelvormig, ruggelings aangehecht aan het substraat en soms iets aflopend, 3-10 cm breed, 2-4 cm dik, aan de basis 1-3 cm dik, flets bruin, rozebruin of kaneelbruin met een droog, viltig dan kaal oppervlak. Buisjes tot 1 cm lang, kleur als hoed met gelijk gekleurde, fijne, hoekige poriën, 2-4 per mm. Vlees gekleurd als oppervlak of iets lichter, vezelig, tamelijk zacht. Geur en smaak onbeduidend. Sporenfiguur bleekgeel. De rozebruine tot kaneelkleurige vruchtlichamen met zacht vlees maken deze houtzwam relatief gemakkelijk te herkennen.
Bezoekadres & postadres
Toernooiveld 1
6525 ED Nijmegen
info@paddenstoelenonderzoek.nl
ANBI-stichting
Paddenstoelenonderzoek Nederland is een ANBI-stichting en maakt onderdeel uit van Stichting Natuur Onderzoek Nederland.