Ectomycorrhizapartner van naaldbomen, vooral Den, minder vaak met Fijnspar, zelden met loofbomen op zure, schrale zandgrond. Matig algemeen op de hoge zandgronden, vooral in jonge bossen met een ondergroei van korstmossen en mossen, zoals je die bijvoorbeeld vindt in zandverstuivingen, ook in de duinen. Augustus-november. Gevoelig voor vermesting en verzuring.
Een middelgrote gordijnzwam met een geelbruine tot olijfbruine, droge, fijnschubbige hoed, vaak met een licht randje, tot 2-5,5(-6) cm doorsnee, breed tot smal aangehechte, bloedrode plaatjes, die later donker roodbruin worden door de rijpe sporen, en een gele tot olijfgele, vezelige steel. Velum olijfgeel aan de hoedrand en later ook als resten op de steel. Vlees vrij stevig, geel tot olijfkleurig. Geur en smaak radijsachtig. Sporefiguur roestbruin. Kenmerkend voor deze soort zijn de bloedrode plaatjes onder een bruinige, droge hoed. Hij ook behoort tot het ondergeslacht Dermocybe, te herkennen aan de levendig gekleurde plaatjes en niet hygrofane, droge hoed. De bloedrode gordijnzwam (Cortinarius sanguineus) heeft een rode hoed en steel en is daardoor gemakkelijk te onderscheiden; De bloedplaatgordijnzwam (C. purpureus) heeft eveneens een bruine hoed en rode plaatjes, maar heeft gordels van rood velum op de steel en groeit onder Beuk. De Berkenpagemantel lijkt op een slanke Pagemantel en komt voor in venige gebieden bij berk.
Bezoekadres & postadres
Toernooiveld 1
6525 ED Nijmegen
info@paddenstoelenonderzoek.nl
ANBI-stichting
Paddenstoelenonderzoek Nederland is een ANBI-stichting en maakt onderdeel uit van Stichting Natuur Onderzoek Nederland.