Saprotroof, in groepen op naaldenstrooisel, vooral in dennenbossen op droge neutrale tot kalkhoudende zandgrond. Matig algemeen in de duinen noordelijk van Den Haag, de Waddeneilanden en verspreid op de hoge zandgronden. September-november. Deze soort wordt bedreigd door verzuring.
De Palingsteelmycena is een vrij kleine Mycena met een hoed van 1-2 cm doorsnee, halfbolvormig dan vlak of iets ingedeukt, zwart- tot grijsbruin in het centrum, naar de rand veel lichter en doorschijnende gestreept, hygrofaan, sterk verblekend bij uitdroging, glad en glanzend. Plaatjes breed aangehecht tot kort aflopend, grijsbruin met een lichtere rand. Steel 2,5-6(-9,5) x 0,1-0,2 cm, cilindrisch, grijsbruin met bleke top, glad, maar aan de top bepoederd-berijpt, in verse staat geheel bedekt met een gladde slijmlaag, vooral in de onderste helft. Vlees grijsbruin, dun. Geur en smaak onbeduidend. Sporenfiguur wit. Deze Mycena met een grijsbruine, droge hoed met een lichtere rand en een slijmerige steel is goed te herkennen in combinatie met de groeiplaats op naaldenstrooisel. De Slijmsteelmycena (Roridomyces rorida) is veel lichter van kleur, de hoed heeft een deukje in het midden en een geschulpte rand, de plaatjes staan ver uiteen en hij heeft een dikkere slijmlaag op de steel. Deze soort groeit vooral op strooisel op zure bodems. Andere mycena’s met een kleverige (niet slijmerige) steel, zoals de Kleefsnedemycena (M. vulgaris), grijze vormen van de Graskleefsteelmycena (M. epipterygia), en de Heidekleefsteelmycena (M. pelliculosa) hebben ook een kleverige hoed en bovendien een gelatineuze lamelsnede, die als een doorzichtig draadje aftrekbaar is.
Bezoekadres & postadres
Toernooiveld 1
6525 ED Nijmegen
info@paddenstoelenonderzoek.nl
ANBI-stichting
Paddenstoelenonderzoek Nederland is een ANBI-stichting en maakt onderdeel uit van Stichting Natuur Onderzoek Nederland.