Soortenbank

Parelamaniet

-

Amanita rubescens

Parelamaniet

Ecologie en verspreiding

Ectomycorrhizapartner van volwassen bomen, vooral Eik en Beuk, maar ook bij naaldbomen, in wegbermen en in bossen, op voedselrijke zand- of leemgrond. Algemeen, vooral op de hoge zandgronden en in de duinen, elders minder frequent voorkomend. Juni-november. De Parelamaniet is redelijk stikstoftolerant. Na een stijgende trend in de jaren tachtig en negentig, is er weer een lichte teruggang in de afgelopen decennia.

Herkenning

De Parelamaniet is een middelgrote tot forse soort, met een tot 15 cm grote, roze- tot roodbruine of okerbruine hoed, met een ongestreepte rand en bedekt met talrijke bleekgrijze tot rozegrijze velumplakjes. Plaatjes zijn eerst wit, later met rode vlekjes. De steel is naar de voet verbreed in een duidelijke knol zonder zichtbare volvaresten, wit aan de top, daaronder vleeskleurig tot rozebruin met een vliezige, witte of gele, aan de bovenzijde gestreepte ring, onder de ring is de steel vaak getijgerd of vlokkig. Vlees wit, bij beschadiging geleidelijk roze verkleurend. Geur zwak, smaak mild. Sporenfiguur wit. Karakteristiek voor deze soort zijn de roze tot rode tinten en verkleuring van het vlees. De Grauwe amaniet lijkt er op, maar mist de roze tint en de verkleuring van het vlees. De Panteramaniet is bruiner, heeft een duidelijk gestreepte hoedrand, mist de roze tinten en verkleurt ook niet bij beschadiging, de knol is vaak sterk gerand en hij heeft zuiver witte plakjes op de hoed.

instructie video over de amanieten van het bosmeetnet

Verspreiding