Soortenbank

Roestvlekkenzwam

-

Rhodocollybia maculata

Roestvlekkenzwam

Ecologie en verspreiding

Saprotroof op grof strooisel, vooral op naalden maar ook op blad, in naald- en loofbossen op voedselarme zand- en leembodems. Augustus – december. Zeer algemeen op de hoge zandgronden, Zuid-Limburg en de duinen. De soort is gevoelig voor vermesting en verzuring. De soort vertoont een gestaag dalende trend sinds de jaren zeventig.

Herkenning

Deze middelgrote tot vrij forse plaatjeszwam groeit meestal in groepen of heksenkringen. De bleke vruchtlichamen hebben talrijke roestkleurige vlekken op hoed, plaatjes en steel. Hoed tot 11 cm, gewelfd dan uitgespreid, wit tot niet erg verblekend bij uitdroging. Plaatjes uitgebocht aangehecht, wit of iets geel of juist roze, met een opvallend gezaagde snede. Steel 5-16 x 0,5-2,5 cm, cilindrisch tot spoelvormig, gewoonlijk met een duidelijk wortelende steel, wit tot bleekgeel. Vlees taai. Geur sterk, zoetig, herinnerend aan zoethout, smaak bitter. Sporenfiguur roze of geelachtig. Deze soort is niet gemakkelijk te verwarren met andere paddenstoelen in de typische vorm met roestvlekken. Kan eventueel verwisseld worden met grote, witte trechterzwammen, maar die hebben aflopende plaatjes. De witte ridderzwammen hebben dikkere, wijd uitstaande plaatjes, een massieve steel en een opvallende aromatisch-zoete, onaangename geur.

instructievideo over de taailingen en collybia’s van het bosmeetnet

Verspreiding