Een kleine tot middelgrote melkzwam met een gewelfde hoed, vaak, maar niet altijd met conisch bultje in het centrum, 2,5-10 cm breed, levendig roodbruin, roestbruin, oranjebruin of steenrood, egaal van kleur, geen blekere rand, regelmatig van vorm, droog, glad of wat rimpelig, aangedrukt fijn vezelig, mat tot iets glanzend. Plaatjes breed aangehecht tot iets aflopend, tamelijk dicht opeen, roomkleurig tot rozebruin. Steel 3,5-8 x 0,5-2 cm, cilindrisch, bleker dan hoed, wit tot oranje of roodbruin, glad en droog. Vlees stevig, roomwit tot bleek rozebruin; melk wit, nauwelijks verkleurend; geur zwak, harsachtig of wat zoetig; smaak meestal brandend scherp, maar soms pas na enige tijd. De Rosse melkzwam is karakteristiek met zijn rosse kleur, het bultje in het centrum van de hoed, de droge, iets radiair vezelig-satijnige hoed en de nauwelijks verkleurende melk met scherpe smaak. In naaldbossen kan hij worden verward met de Levermelkzwam, die echter nooit een bultje heeft, een somberder bruine kleur heeft, een bleke hoedrand, en geel verkleurend melk. In gemengde bossen is verwisseling met de Bitterzoete melkzwam mogelijk, een partner van Beuk, die een fletser roodbruine kleur heeft en een zoetige geur, herinnerend aan die van de Kaneelkleurige melkzwam en melk die niet scherp is, maar uiteindelijk bitter.