In groepjes tussen / op levende mossen (veenmos, haarmos) in veengebiedjes. Zeldzaam op de hoge zandgronden, zeer zeldzaam in de duinen.
Vruchtlichaam mycena-achtig. Hoed 10-30 mm, gewelfd tot vlak met kleine umbo, hygrofaan, doorschijnend gestreept tot halverwege de straal, geheel donker grijs- of roodbruin, verblekend bij uitdroging, kleverig bij vocht, rand met verspreide vezelige velumresten. Plaatjes vrij wijd uiteen, bochtig of uitgebocht aangehecht, vuil okerbruin dan matig donker grijsbruin met purper tint, met witte, gewimperde snede. Steel 30-100 x 1.5-3 mm, cilindrisch, bleek bruin dan vanaf de basis donkerder wordend, met zilverige vezelige velumresten, die soms een ringvormige zone vormen. Geur en smaak sterk melig-ranzig. Sporen 10,5-13,5(-14,5) x 6,5-8,0(-8,5) x 7,0-9,0 µm, Q = 1,6-2,0, langwerpig in zijaanzicht, eivormig in vooraanzicht, dikwandig, vrij donker bruin, met grote kiempore. Lamelsnede steriel met dunwandige, flesvormige tot kegelvormige cheilocystiden, 16-40 x 4,0-12 µm.
Dit kaalkopje is de enige vertegenwoordiger van het geslacht dat is geassocieerd met veenmos. De kegelvormige hoedjes zijn donkerbruin, glad en iets kleverig en diep doorschijnend gestreept; de plaatjes zijn purperbruin; de steel bruin en glad. Hij heeft geen opvallende geur of smaak. De correcte naam is tegenwoordig Psilocybe atrobrunnea.
Bezoekadres & postadres
Toernooiveld 1
6525 ED Nijmegen
info@paddenstoelenonderzoek.nl
ANBI-stichting
Paddenstoelenonderzoek Nederland is een ANBI-stichting en maakt onderdeel uit van Stichting Natuur Onderzoek Nederland.