Soortenbank

Zeggesatijnzwam

-

Entoloma allbotomentosum

Zeggesatijnzwam

Ecologie en verspreiding

Habitat: In groepjes op dood plantmateriaal, zoals zeggen en grassen, op moerassige plaatsen zoals slootkanten en in venige gebieden.
Verspreiding: Zeldzaam, voornamelijk op de hoge zandgronden, maar zeer waarschijnlijk over het hoofd gezien door het formaat en weinig toegankelijke habitat.

Herkenning

Microscopische controle vereist

Vruchtlichamen schelpvormig of trechtervormig. Hoed 2–10(–15) mm, eerst gewelfd dan vlak met onregelmatig golvende rand die vaak gegroefd is, zwak hygrofaan, puur wit, aanvankelijk niet doorschijnend gestreept, niet glad maar met een vezelige-viltige laag hyfen bedekt, verkalend bij ouderdom en dan doorschijnend gestreept. Plaatjes zeer wijd uiteen, aangehecht of aflopend, vaak verdikt en aderig verbonden, wit dan roze met gelijk gekleurde, gave snede. Steel sterk gereduceerd, maar zelden echt ontbrekend, jong vaak centraal, maar later meestal excentrisch of lateraal, wit, glad, met mycelium draden aan het substraat verbonden. Sporen 9–12,5 × 6,5–8 µm, 4-6 hoekig.

Deze soort, die wat lijkt op een wit oortje of trechtertje, bleek verrassenderwijs thuis te horen in ondergeslacht Nolanea, sectie Holoconiota (Reschke et al., 2022). Morfologisch past hij beter bij de andere kleine schelpvormige satijnzwammen, zoals bijvoorbeeld de geknopte dwergsatijnzwam, E. jahnii.

Verspreiding